Robert en Arie zijn twee neven die met elkaar opgroeien. Ze zijn dubbele neven, hun vaders zijn broers en hun moeders zijn zussen van elkaar. Ze lijken ook op elkaar. Robert komt uit een gezin met geweld en Arie niet. Samen komen ze terecht in de wiethandel. Arie stapt daaruit als hij een kind krijgt. Hij wordt verantwoordelijk en gaat verder als onderwijzer. Zijn aandeel in de handel doet hij over aan criminelen. Robert blijft zijn kamer beschikbaar stellen om de stash op te slaan. Hij is niet zo besluitvaardig als zijn neef.
Als ook Robert uit de wiethandel wil en als de criminelen erachter komen dat er wat van de voorraad ontbreekt, komen de criminelen achter hem aan. Helaas vergissen de misdadigers zich en dan is Arie de pineut. Robert neemt de gehandicapte Arie mee naar een Waddeneiland en naar de zee. Op die reis vertelt hij Arie hoe het zo gekomen is.