Poëtisch proza
Er zijn niet zo heel veel schrijvers die zo poëtisch schrijven als Tomas Lieske. Deze roman is heerlijk om te lezen. Heerlijk ook de namen van de bewoners van het veendorp De Veense Ecken, dat het decor is van dit verhaal: Benjamin Visator, de hoofdpersoon, Tolla, Vredevlees, Spiree, Oleron, Reppermilt. Benjamin bezoekt de protchristschoool en vader Abel gaat met een lorrie naar zijn werk in de spooroplos. Het spoor deed me trouwens denken aan de roman Franklin.
Er verandert al iets in het dorp als de familie Boonervliet intrek neemt in het jachthuis buiten het dorp. Er zijn twaalf kinderen waarvan 5 rotjongens die samen een Nederlandse Hitlerjugendclub oprichten. Het verhaal speelt zich af in de jaren dertig in de tijd dat Charles Lindbergh jr. werd ontvoerd.
In het veen waarvoor je toch ontzag moet hebben, ontdekken de Boonervlietjongens een veenlijk dat duidelijk te herkennen is als paard en ruiter. Ze plukken het veen eraf en stutten de resten en niemand mag het weten, maar Benjamin ontdekt het toch. Abel wordt doodgereden door een geheimzinnige vrachtauto. Later komen er meer vrachtwagens van werklieden die een terrein in de buurt afzetten. Er komen berichten dat het dorp wordt afgebroken. Er verandert door de Boonervliets en de vrachtauto's van alles in het leven van Benjamin, in het veen waarin de bewoners de weg wisten en in het dorp waar alles vast duidelijk was.
Ik vind vooral de taal mooi en het is ook nog een goed verhaal. Ca. 250 pagina's, dus lekker in één ruk uitlezen.