Suzanna Jansen heeft twee levens gereconstrueerd, dat van Steffa Wine, balletdanseres en -pedagoge en dat van Cornelis van Eesteren, architect en stedebouwer die de uitbreiding van Amsterdam na de oorlog vormgaf. Daardoorheen loop haar ambitie en serieuze poging om balletdanseres te worden. Uiteindelijk heeft zij haar droom moeten opgeven door een blessure die in haar tijd nog niet goed behandeld werd.
Steffa Wine was een enorme doorzetter op het gebied van dans. Ze kende heel wat tegenslagen en bleef toch maar doorgaan met ballet, dans, en dansonderwijs. Cor van Eesteren was ook iemand die niet opgaf. Hij wilde een rol spelen in de periode tussen de Wereldoorlogen zonder concessies te doen aan zijn principes, maar hij kwam maar moeilijk aan de bak. Toen hij stadsarchitect in Amsterdam werd, kon hij zijn plannen verwezenlijken. De levens van Steffa en Cor speelden zich af in dezelfde tijd. Die achtergrond van de tijd tussen de oorlogen en de oorlogstijd en de periode vlak daarna worden door Suzanna mooi door de geschiedenissen van de hoofdpersonen geweven.
Suzanna schrijft over de invloed die deze beiden hadden op haar leven. Zij groeide op in de wijk die Van Eesteren ontwierp en daar stond als enige baken van cultuur ook de balletschool van Steffa Wine. Een mooi verhaal met ook een voor de schrijfster mooi einde.