Als Jon Fosse niet de Nobelprijs had gewonnen, in 2023, had ik waarschijnlijk nooit een boek van hem gelezen. Dan had ik wel iets gemist, voor zover je iets kunt missen waarvan je het bestaan niet kent. Net als in Een schitterend wit, gaat dit boek over een wereld tussen leven en dood. En ook in dit boek praat de hoofdpersoon vaak tegen zichzelf met een echo, ongeveer als: "Ik kan vandaag wel eens gaan vissen. Ja, dat kon ik weleens doen". Het past bij de eenvoud van de hoofdpersoon Johannes, een Noorse visser die zijn leven samen met Erna, zijn vrouw, hard heeft gewerkt om zijn gezin te kunnen voeden en kleden.
Johannes wordt geboren in het eerste deel (ochtend) en hij sterft in het veel grotere tweede deel (avond), waarin zijn sterfdag wordt beschreven. Er gebeurt nog van alles in die dag. Hij voelt zich fitter dan eerst. Hij gaat varen met zijn al overleden vriend Peter, hij ontmoet zijn eerst verliefdheid met wie het niets werd omdat ze al zwanger was van een ander. Later ziet hij haar weer maar dan als oude vrouw. Hij komt zijn vrouw tegen, die ook al een paar jaar dood is. Als zijn dochter Signe ongerust naar het huis van haar vader loopt, ontmoet hij haar onderweg, maar ze loopt door hem heen. Het bewijs dat hij dood is, maar dat vermoedden we al. Uiteindelijk vaart hij met Peter naar het westen, naar "waar de woorden verdwijnen". Peter legt uit dat het geen plek is, niet gevaarlijk, want er zijn daar geen woorden en gevaarlijk is een woord. Het doet er geen pijn want er zijn geen lichamen. "Er bestaat geen jij of ik waar we heengaan". "Het is niet fijn en niet naar, maar groots en vredig en lichtelijk sidderend, en licht, als ik het in woorden moet vatten, die niet zoveel zeggen, zegt Peter."
Je moet wel een beetje tegen die herhalingen in de interne dialogen kunnen. Voor sommige lezers zal het irritant zijn, maar ik vind dat je daardoor helemaal aanwezig bent in de wereld van de persoon. Want misschien ben ik zelf ook wel zo. Ik zeg ook wel eens: Kom op, je moet maar eens aan het werk. Ja laat ik dat maar doen. Maar ja, ik ben dan ook een Johannes.