Sepha, een jonge Joodse vrouw, die door onderduiken is ontkomen aan de nazi's, gaat in juni 1945 op pad naar haar huis in Amsterdam. Het is niet echt haar huis maar het huis waar ze was ondergebracht om onder te duiken. In dat huis had ze in 1944 Mark ontmoet, een andere onderduiker. Mark wordt later haar echtgenoot. Allebei proberen ze na de oorlog op gang te komen, een leven te beginnen. Sepha wil naar Zuid-Frankrijk voor een ander begin. Mark gaat niet mee. Het werk als beginnende journalist. Hun relatie is ook niet zo geweldig. Het is allemaal een beetje vanzelf gegaan. Later zal ze weer naar Amsterdam gaan en verder leven met Mark. Intussen hebben ze beiden relaties met anderen gehad. Er is ook nog Yona, ook een Joodse onderduikster die Sepha onderweg tegenkomt. Ze liftten beiden naar Amsterdam. Yona heeft zo mogelijk nog minder illusies dan Sepha.
Het boek heeft drie delen, elk drie dagen: in 1945 in Amsterdam, in 1947 als zij in Frankrijk is en in 1950 als ze terug is in Amsterdam. Het hele boek door wordt het verhaal in flashbacks verteld. De perioden lopen soms ongemerkt in elkaar over. Dat vind ik heel goed gedaan door Marga Minco. In Het bittere kruid deed ze dat ook zo knap.
Ik kan nog steeds niet zo goed begrijpen waarom die leraren Nederlands in de jaren 70 zo hun neus ophaalden voor deze fantastische schrijfster.